
Varkenshouderij Dekker
Soms heb ik het gevoel dat niet elke ambtenaar en politicus echt “feeling” heeft met onze stad. De feeling met en kennis van Almelo bij medewerkers. Niet bij elke ambtenaar of politicus hoor, ik ken een paar hele passievolle, maar bij het gros mis ik de liefde voor de stad, misschien komt het omdat meer dan de helft van de ambtenaren niet in Almelo woont, of dat ze de liefde voor Almelo nog steeds niet ervaren hebben, of dat er nog niet genoeg geluisterd is. Jarenlang worden projecten doorgedrukt om het eigen ego op te poetsen. De stad, haar bestuur en de uitvoerders zijn voor de leek vooral bezig met grote zaken waar inwoners niet op zitten te wachten.
Het was altijd een lucratieve melkkoe voor gemeenten: grond. Opkopen, de bodem saneren, klaarmaken voor de bouw en dan doorverkopen aan projectontwikkelaars. Om de grond te kopen sloten gemeenten leningen af als ze geen eigen geld hadden en ontwikkelaars hoefden pas te bouwen als er zo’n 70% van de huizen op papier was verkocht. Geen onzekerheid dus voor de ontwikkelaar. Maar des te meer voor de gemeente. Het oorspronkelijke plan Waterrijk is hier een illustratief voorbeeld van. Het was de bedoeling dat het een luxe woonwijk zou worden met veel water. Waterrijk moest een plek bieden voor ruim 4500 woningen om de stad aantrekkelijker te maken voor de hogere inkomensgroep. Het Plan werd uiteindelijk afgeblazen wegens gebrek aan belangstelling.
Vaak kopen mensen pas een huis als het eigen huis verkocht is, iedereen wacht op iedereen. Een andere groep met problemen zijn huurders met de huidige leenvoorwaarden die geen hypotheek kunnen krijgen; ook al is de maandelijkse huursom hoger dan de eventueel verschuldigde hypotheek. Ook die groep is dus niet in staat tot de markt toe te treden. Achteraf lijkt het makkelijk: je had gewoon niet aan actieve grondpolitiek moeten gaan doen. Dan hadden alle ontwikkelaars nu de pijn gehad. We kunnen beter zelf regie voeren en aan risicospreiding doen, dan geheel overgeleverd te zijn aan de belangen van projectontwikkelaars.
De gemeente Almelo probeerde een oplossing te bedenken voor de doodlopende weg die het met de ontwikkeling van ‘Waterrijk’ ingeslagen was. Een van deze oplossingen was de ontwikkeling van een groot agrocomplex vol met varkens, kippen en kalveren wat verwijst naar een megastal of een grote veeboerderij met een hoge concentratie aan deze dieren. Maar ook dat liep uit op een mislukking want het merendeel van de Nederlanders wil geen megastallen.
De gemeente heeft de grond jaren geleden gekocht van varkenshouder Dekker, vanwege de plannen voor waterrijk. Daarbij is de gemeente de inspanningsverplichting aangegaan om de beoogde uitbreiding van de varkenshouderij mogelijk te maken, waarbij een tekortkoming pas aan de orde zou zijn als er onvoldoende inspanning is geleverd vanuit de gemeente Almelo.
Varkenshouderij Dekker aan de Schout Doddestraat telt momenteel bijna zesduizend vleesvarkens, biggen, fokzeugen en dekberen. Dat moeten er, volgens het plan van de gebroeders Gerben en Arjan Dekker, in de toekomst bijna drie keer zoveel worden; 16.000. Zo’n megastal zou zelfs passen binnen de bestaande natuurbeschermingswet-vergunning. Dit omdat de nieuwe stallen, door toepassing van de modernste technieken, veel minder het milieu zouden belasten. Nieuwe inzichten op dit gebied bevestigen dit echter niet zonder meer.
Toen enige jaren later de ambitieuze plannen voor deze woonwijk werden geschrapt, heeft Dekker de varkenshouderij weer terug gekocht van Almelo. Afgesproken is dat de gemeente moet meewerken aan uitbreiding van het bedrijf op deze plek. Zo niet, dan moet Almelo (volgens afspraak) het bedrijf met grond voor 3 miljoen euro terugkopen van Dekker. Volgens berekening zou de gemeente er dan 1,8 miljoen bij inschieten.
Toch heeft Varkenshouderij Dekker aan de Schout Doddestraat in Aadorp opnieuw een vergunning aangevraagd voor de nieuwbouw van 3 varkensstallen. Dit keer gaat het om stallen voor minder dan 16.000 dieren. Een eerdere vergunning voor stallen voor 19.000 dieren werd door de provincie wel verleend, maar vernietigd door de bestuursrechter. Over de nieuwbouw wordt al jaren gediscussieerd in de Almelose politiek en ook de rechter heeft zich er al vaker over gebogen. De gemeente wil meewerken aan het aangepaste nieuwbouwplan. Het past binnen de regels en ook heeft de gemeente in het verleden aan Dekker toegezegd dat nieuwbouw mogelijk moet zijn.
Een varkensstal kan gemeenten indirect geld kosten door extra administratieve taken bij saneringen, zoals het intrekken van milieuvergunningen en het aanpassen van bestemmingsplannen etc. Daarnaast kan een gemeente geconfronteerd worden met miljoenenclaims van varkenshouders die door een weigering om een vergunning te verlenen, gederfde inkomsten en kosten voor bijvoorbeeld een milieu-effectrapportage (MER) gecompenseerd willen zien.
Of de varkensstal toch uitgebreid mag worden, is een complexe afweging. De kosten voor de gemeente kunnen bestaan uit het aanpassen van beleid en milieuvergunningen, maar ook uit het ontzien van de stikstofruimte.
Harry de Olde