Partij Vrij Almelo
Dicht bij de burger
Vragen PVA aan B&W over CTT op XL Businesspark

 

pva_1466085a

Raadsfractie PVA t.a.v. de heer De Olde Postbus 5100 7600 GC Almelo.

Hans van der Burg, Fractiemedewerker PVA wet- en regelgeving.

 

Geachte heer De Olde,

Op 26 januari 2016 ontvingen wij uw brief waarin u vragen stelt over de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een containerterminal op het XL Businesspark. In deze brief beantwoorden wij uw vragen.

 

Vraag 1. In de aanvraag omgevingsvergunning gedateerd juni 2014 van CTT worden een aantal gevarenklassen (ADR) genoemd behalve klasse 1 en 7. En bij een memo van oktober 2014 worden deze gevarenklassen weer uit de aanvraag gehaald. Waarom zijn deze gevarenklassen in tweede instantie verwijderd?

Antwoord: De op- en/of overslag van gevaarlijke stoffen heeft consequenties voor het onderwerp externe veiligheid. Door het aanvragen van deze activiteit in eerste instantie hebben wij een (externe) veiligheidsrapportage en specificaties omtrent de gevaarlijke stoffen opgevraagd. Omdat hoeveelheden en specificaties ten tijde van het aanvragen van de omgevingsvergunning niet bekend zijn, is door de aanvrager besloten het onderwerp open/of overslag van gevaarlijke stoffen uit de aanvraag te halen.

 

Opmerking PVA: In de aanvraaggevens zitten nog steed 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9 ADR-klassen.

zie: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0141.OM00004-                                                          OM41/b_NL.IMRO.0141.OM00004-OM41.pdf

Zie: tabellen Bladzijde 20

 

Vraag 2. Het is ons bekend dat op het terrein van CTT een drainagebuis ligt die loopt van het terrein van CTT onder de Hoeselerdijk door via een sloot naar de doorbraak. De doorbraak is een aangelegd natuurgebied en dient daarom verstoken te blijven van alle stoffen die daar niet thuis horen. Is u dit ook bekend?

Antwoord: Ja, het is ons bekend dat er een drainagebuis aanwezig is. Hiervoor zijn de benodigde vergunningen verleend (omgevingsvergunning door gemeente Almelo en watervergunning door Waterschap en Rijkswaterstaat).

 

Opmerking PVA: De eisen vanuit deze benadering op inrichtingsniveau zijn: Er moet een duidelijke waterscheiding worden gemaakt langs De Doorbraak. Deze scheiding hoeft niet per se fysiek te zijn. Het kan ook door het verkrijgen van de garantie dat water via oppervlakte- of grondwater niet naar de Doorbraak ‘stroomt’.

Zie: http://www.rbtwente.nl/pdf/8-deel1MER%20RBT%20aanvulling%20op%20MER%20deel%20A.pdf blad:15 4.2

 

Vraag 3. Mits u bekend bent met de buis genoemd in vraag 2, hoe denkt u dan te kunnen voorkomen dat er stoffen indirect geloosd worden in een natuurgebied dat voor vele miljoenen is aangelegd?

Antwoord: In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn algemene voorschriften opgenomen voor het lozen en het niet mogen lozen van stoffen. De inrichting CTT valt voor wat betreft dit aspect onder deze algemene regels. De gemeente Almelo heeft hier samen met het Waterschap als waterkwaliteitsbeheerder een toezichthoudende en/of handhavende rol in.

 

Opmerking PVA: Wel afwatering naar Doorbraak (handhaven ‘water voor natuur zie: http://www.rbtwente.nl/pdf/8-deel1MER%20RBT%20aanvulling%20op%20MER%20deel%20A.pdf

 

Vraag 4. De code SBI 6311.2.1 laat geen bebouwing toe binnen een straal van 300 meter. Op dit moment is deze bebouwing er echter wel. Wat wordt er aan gedaan om aan de voorwaarden van deze SBI code te voldoen. En wanneer verwacht u dat de eisen van deze code, indien nu nog niet voldaan, wel voldaan zullen worden?

Antwoord: De 300 meter afstand waaraan gerefereerd wordt is een richtafstand en heeft betrekking op het onderwerp geluid. Omdat er binnen deze afstand wel woningen zijn gelegen is maatwerk geleverd. Op basis van het akoestisch onderzoek wordt in de omgevingsvergunning gesteld dat sprake van goede ruimtelijke ordening, er wordt voldaan aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder (gezoneerd industrieterrein) en aan de ambities uit het gemeentelijk gebiedsgericht geluidsbeleid.

 

Vraag 5. In de omgevingsvergunning wordt de kraan die zal worden gebruikt op het terrein van CTT aangeduid met een bouwhoogte van 10 of 15 meter. Echter wordt er op dit terrein een kraan geplaatst met een hoogte van ongeveer 32 meter. Is u dit bekend en hoe gaat u om met de handhaving van de verleende vergunning?

Antwoord: De omgevingsvergunning is aangevraagd voor een portaalkraan met een hoogte van ongeveer 32 meter. Juist omdat de kraan hoger is dan de in het bestemmingsplan toegelaten bouwhoogte van maximaal 10 of 15 meter wordt ook voor deze afwijkende hoogte door middel van de activiteit afwijken van het bestemmingsplan omgevingsvergunning verleend.

 

Vraag 6. Op het terrein van CTT komen lichtmasten te staan van 18 meter hoog terwijl deze, volgens de vergunning, maar 8 meter hoog mogen zijn. Bent u hier van op de hoogte en zo ja, hoe denk u de vergunning te handhaven?

Antwoord: Voor de lichtmasten van 18 meter geldt hetzelfde als onder 5 genoemd. Het bestemmingsplan staat lichtmasten toe met een maximale hoogte van 8 meter, de omgevingsvergunning is verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan tot een hoogte van 18 meter.

 

Opmerking PVA: De 18m hoge lichtmast is op dit moment nog niet geplaatst. Van een overtreding van de Flora-en faunawet kan dus nog geen sprake zijn. De gemeente geeft aan dat er in de omgevingsvergunning van de mast rekening gehouden zal worden met de vleermuizen. We gaan er dan ook vanuit dat dit gebeurt en dat er maatregelen genomen worden zoals bijvoorbeeld het gebruik van amberkleurig licht.

Zie: brief van Handhaving Flora- en faunawet 25-02-2016. Plaatsen lichtmast XL businesspark Almelo

 

Vraag 7. Op bovengenoemde masten wordt verlichting geplaatst die de maximale sterke van verlichting duidelijk overtreden. Er worden armaturen van 400 watt geplaatst en dit mag maximaal maar 5 lux Sterkte zijn. Bent u hier van op de hoogte en hoe gaat u handhaven?

Antwoord: Het onderdeel licht is getoetst bij de beoordeling van de aanvraag. Uit de stukken, behorend bij de omgevingsvergunning blijkt dat wordt voldaan aan de geldende normen. De lichtberekeningen waaruit dit blijkt maken tevens onderdeel uit van de omgevingsvergunning.

 

Opmerking PVA: Zie opmerking antwoord 6.

 

Vraag 8. Tevens moet de verlichting van bovengenoemde lichtmasten voldoen aan de flora- en faunawet. De verlichting moet AMBER LED lampen bevatten met geel licht. Er mag geen lichtverstoring binnen het beïnvloedingsgebied zijn. Bent u hier van op de hoogte en hoe gaat u handhaven.

Antwoord: In de omgevingsvergunning zijn overwegingen opgenomen ten aanzien van de Flora- en faunawet. Hieruit blijkt dat kan worden voldaan aan de Flora- en faunawet.

 

Opmerking PVA: Zie opmerking antwoord 6.

 

Vraag 9. Op de kraan die geplaatst wordt zal ook lichtmonturen geplaatst worden die niet voldoen aan de flora- en faunawet. Ook hier zult u moeten handhaven. Hoe gaat u dat doen?

Antwoord: Zie het antwoord op vraag 8.

 

Vraag 10. De kraan die geplaatst wordt mag volgens de afgegeven vergunning maar 8,8 meter uitstrekken over het water van het kanaal. Echter zal deze voorgestelde kraan 25 meter over het Twentekanaal komen dat in strijd is met de afgegeven vergunning. Hoe gaat u hier vergunningsgetrouw op handhaven?

Antwoord: De portaalkraan strekt voor een lengte van 8,8 meter uit boven de bestemming Buitengebied. Ook hiervoor wordt in afwijking van het bestemmingsplan omgevingsvergunning verleend.

 

Vraag 11. De terminal is volgens de vergunning een overslagterminal voor containers. Echter zal er ook opslag plaats vinden van oliën, aanverwante stoffen en bulkgoederen. Is dit volgens de vergunning? Zo nee, hoe gaat u hier op handhaven?

Antwoord: De omgevingsvergunning is aangevraagd en verleend voor het oprichten van een containerterminal. Goederen worden vervoerd in containers. Daarnaast zijn stukgoederen aangevraagd, die vanwege bijzonder of zwaar formaat niet in een container kunnen worden vervoerd. Er is geen sprake van op- en/of overslag van (losgestorte) bulkgoederen. Er is eveneens geen sprake van op- en/of overslag van oliën, welke tevens als gevaarlijke stof kunnen worden aangemerkt (zie het antwoord op vraag 1). Indien er oliën worden op- en/of overgeslagen welke niet als gevaarlijk worden aangemerkt, vindt dit plaats in containers. Eventuele op- en/of overslag van stoffen welke als bodembedreigend kunnen worden aangemerkt is mogelijk. Hiervoor gelden de algemene regels ten aanzien van het treffen van bodembeschermende voorzieningen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit zijn rechtstreeks werkende voorschriften welke voor CTT van toepassing zijn. Hiermee is de bescherming van de bodem gewaarborgd.

 

Opmerking PVA: Laad- en loskade aan het Twentekanaal is geschikt voor bulkgoederen, zoals zand, grind en vloeistoffen.

Zie:www. http://xlpark.nl/over-xl-businesspark-twente/transport-over-water.html

 

Vraag 12. Mocht de opslag van oliën en andere goederen toch volgens de vergunning haalbaar zijn. Hoe denkt u dan de terminal zo te maken dat deze voldoet aan de eisen die gesteld worden bij opslag van deze goederen. Denk hierbij aan het vloeistofdicht maken van de ondergrond zodat verspreiding van uitstroom geen milieuschade kan veroorzaken.

Antwoord: Zie het antwoord hiervoor op vraag 11.

 

Opmerking PVA:  XL Businesspark Twente een grootschalig regionaal bedrijventerrein in ontwikkeling met mogelijkheden voor overslag via een kade. Zie binnenhavenvisie. bladzijde 25

 

Vraag 13. MER milieurapportage is ondertussen qua geldigheidsduur verlopen. Gaat er een nieuwe rapportage komen en zo ja, binnen welke termijn?

Antwoord: Onderdeel van de omgevingsvergunning is een vormvrije m.e.r. toets. In deze rapportage wordt overwogen dat het onderdeel m.e.r. voor deze omgevingsvergunning niet aan de orde is.

 

Opmerking PVA: Uitbreiding/wijziging terrein meer dan 75 hectare (bruto) bedraagt. Volgens bijlage D van het Besluit Milieu-Effectrapportage 1994 (nummer 11.3) is het bestemmingsplan dan m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Zie: Het bedrijvenpark bestaat uit 120 hectare uitgeefbaar terrein

 

Vraag 14. Als de opslag van Oliën en aanverwante artikelen gaat plaats vinden op het terrein van CTT komt dan in verband met veiligheid en vergunningen de vestiging van Eurol BV niet in gevaar?

Antwoord: Er worden geen oliën en/of aanverwante artikelen opgeslagen bij CTT die gevolgen hebben voor de vestiging van Eurol. Er zijn geen risicocontouren van toepassing omdat er geen externe veiligheid relevante activiteiten plaatsvinden.

 

Opmerking PVA: In het bestemmingsplan RBT is hier reeds rekening mee gehouden. De laad en loskade is bedoeld voor drietal functies: overslag van bulkgoederen, industriële overslag zie: Aanvraaggegevens Ruimtelijkeplannen.nl zie korte opmerking vraag 11

 

Vraag 15.Is er rekening gehouden met de gevaren van vermenging van vloeistoffen van zeer gevaarlijke klassen mits er calamiteiten uitbreken bij een van deze twee bedrijven?

Antwoord: Er is geen sprake van op- en/of overslag van gevaarlijke stoffen, zie ook hierboven onder 1. Het geschetste scenario is dus niet relevant.

 

Opmerking PVA: In de Aanvraaggevens zitten nog steed 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9.ADR-klassen

zie: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0141.OM00004-                                                          OM41/b_NL.IMRO.0141.OM00004-OM41.pdf

zie: tabellen Bladzijde 20

De inrichting bestaat uit een containerterminal voor de op- en overslag van containers maritiem en het (doen) vervoeren van containers over water en weg. Daarnaast vinden handling van containers en opleggers en administratieve activiteiten plaats. De vergunningplicht geldt op basis van de categorieen 2.7, onder o (ontgassen van containers), 13.4 onder g (voor meer dan 24 uur parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen) en categorie 28.1 (opslaan van huishoudelijke afvalstoffen) uit bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

 

Vraag 16.Is er de uiterste best gedaan om te kijken naar de risicobeheersing daar twee wijken van Almelo, te weten Bornerbroek en Windmolenbroek, in de nabijheid liggen van dit industrieterrein?

Antwoord: In de omgevingsvergunning zijn alle mogelijke nadelige gevolgen, zowel ruimtelijk en milieu hygiënisch afgewogen ten opzichte van nabijgelegen bebouwing. De afweging van risico’s ten aanzien van bebouwing, ofwel de wijken Windmolenbroek en de dorpskern Bornerbroek zijn afgewogen bij het opstellen van het bestemmingsplan voor het XL- Businesspark.

 

Opmerking PVA: zie opmerking antwoord 13

 

Vraag 17. Er wordt continu gewezen naar de werkgelegenheid die de terminal zal opleveren voor de naaste omgeving, lees Twentse steden. Kunt u aangeven om hoeveel werkgelegenheid het gaat?

Antwoord: Bij brief van 27 januari (Raad – 1603478) heeft het college van B&W de brief van het XL Businesspark Twente (RBT) van 20 januari 2016 inzake ‘de uitkomsten van de verkenning overname belangen RBT’ bij de raad onder de aandacht gebracht. Concrete cijfers zijn niet te geven, maar het XL Businesspark Twente heeft als doel de verbreding van de Twentse economie en de groei van de werkgelegenheid. De CTT is daar onderdeel van en de aanwezigheid van de CTT kan bovendien kan ook als een vestigingsfactor voor andere bedrijven worden gezien waardoor er een verdere toename van het aantal vacatures kan ontstaan. Zoals gezegd kunnen concrete cijfers niet worden gegeven. Dit is mede afhankelijk van de verdere ontwikkeling van het XL Businesspark Twente.

 

Vraag 18. Bij vergelijkbare projecten in Nederland van dezelfde grootte of nog groter wordt er rekening gehouden met geluidsruimte. Denk hierbij aan Hengelo, Goor, Markelo, Enschede Etc. Echter in het Almelose project wordt hier geen rekening mee gehouden. Waarom is dat hier niet van toepassing en in vergelijkbare projecten wel?

Antwoord: Zie het antwoord onder vraag 4 en 16.

 

Vraag 19. CTT wil een 24-uurs cyclus van laden en lossen toepassen. Dit is van grote invloed op de leefomgeving. Is dit wel mogelijk volgens de vergunning? Antwoord: Zie het antwoord onder vraag 4 en 16.

 

Vraag 20. Schade aan de vliegroute van de meervleermuis (Twentekanaal) is te voorkomen door in ieder geval aan één zijde van het kanaal geen uitstralende lichtbronnen te plaatsen. Om schade aan de vliegroute langs de Wolbeslanden te voorkomen is het ook noodzakelijk om maatregelen, zoals eerder gesteld, in acht te nemen. Gaat de gemeente hier nog actie op ondernemen?

Antwoord: Zie voor dit onderwerp het antwoord op vraag 8. De eventuele gevolgen van de realisatie van de containerterminal voor de meervleermuis zijn afgewogen. Overwegingen hieromtrent maken onderdeel uit van de omgevingsvergunning.

 

Opmerking PVA: zie opmerking antwoord 2 en 7

 

Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Deze brief zal ter informatie voor de andere raadsfracties op iBabs worden geplaatst.

 

Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Almelo, de secretaris, de burgemeester,

 

Stem of voeg toe aan:

Comments are closed.