Het is alweer enkele jaren geleden dat men overal in het land is begonnen te experimenteren met vormen van burgerparticipatie waarbij burgers hun stem kunnen laten horen middels inspraak- en overlegplatforms. Vaak gaat het dan om veel meer dan communicatiemiddelen. De burger moet geïnspireerd, gefaciliteerd en geholpen worden. Meer (zelf) doen met minder middelen is het doel en daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig. En om dit alles nog eens een extra steuntje in de rug te geven werd in 2016 in Almelo een heuse werkgroep politieke participatie opgericht die de contacten tussen de gemeenteraad en de inwoners van Almelo moesten verstevigen. De raadsleden zijn immers gekozen vertegenwoordigers van de inwoners.
Om goede besluiten te kunnen nemen is het belangrijk dat de raad weet wat er leeft bij de bevolking. Maar burgerparticipatie moet van twee kanten komen, zowel de gemeente zal de handen uit de zakken moeten halen alsook de inwoners. Daarnaast zal de gemeente een bepaalde soepelheid dienen te laten zien om de burgerparticipatie op gang te krijgen. Het kan niet zo zijn dat de gemeente een bijdrage van de inwoners vraagt maar de faciliteiten daarvoor niet beschikbaar stelt. Goede ideeën van inwoners worden immers vaak afgeserveerd onder het motto dat er geen geld voor is, zelfs initiatieven die de gemeente slechts minimaal geld kosten of zelfs helemaal niets.
Naar mijn mening kan burgerparticipatie pas echt van de grond komen als het college afstapt van haar regentenstatus en zich gaat opstellen als een meedenker en vooral als een meedoener. Burgerparticipatie doen we namelijk samen en als de gemeente (lees college maar ook de raad) zich dat zal realiseren geloof ik dat er best mogelijkheden zijn om samen tot een vorm van burgerparticipatie te komen. Burgerparticipatie is ook geen bezuiniging maar een middel om de leefbaarheid op een groter plan te brengen, maar ook daar gaat het vaak mis. Vandaar dat ik al een hele tijd het initiatief van de burger of overheidsparticipatie (hoe je het ook zou willen noemen) een wassen neus noem. Dat doe ik echt niet met plezier.
Toen ik van het (rijks) initiatief hoorde, dacht ik: eindelijk, de burgers mogen weer eens meedoen. Vandaar dus dat dit ook een plaats heeft gekregen in het raadsprogramma van de gemeente Almelo. Hoe nuttig de inbreng van inwoners ook is, het vergt wel een andere houding van de raad. Die moet in mijn ogen de voorwaarden scheppen om burgerinitiatieven mogelijk te maken. Raadsleden behoren mede daarom goed gefundeerd te zijn in hun directe omgeving en goede lijntjes te hebben naar de burgers. Ook gemeenteambtenaren moeten reageren op burgerinitiatieven. Meestal komt het niet verder dan een ontvangstbevestiging waar de burger het in de meeste gevallen maar mee moet doen. In de geest van het motto van het kabinet: samen werken, samen leven. Maar er staat geen leger ambtenaren klaar om de burger te helpen.
Het bovenstaande publiceerde ik een jaar later nadat de werkgroep burgerparticipatie werd opgericht omdat er nog weinig vooruitgang werd geboekt. Omdat mijn enthousiasme me teveel energie kost met weinig resultaat en frustraties tot gevolg zat ik er sterk aan te denken om te stoppen met de werkgroep die ik met veel enthousiasme mede heb opgericht en vanuit de eigen politieke organisatie (PVA) verder te gaan.
De reden voor mij om om met deze werkgroep te starten was om het effect op participeren en meedoen zichtbaar te maken in de Almelose samenleving. In het algemeen bood de werkgroep de betrokken burger weinig stimulans, en fungeerde hun inbreng als nietszeggend. Telkens leek het er op dat hij alleen zijn mening mag geven zodat men daarna kan zeggen dat ze de burger heeft geraadpleegd. Dat werkte als een boemerang, zodat steeds minder burgers zich geroepen voelen om mee te denken.
Solidariteit, rechtvaardigheid, toegankelijkheid en vooruitgang zijn stuk voor stuk mooie en betekenisvolle begrippen, maar hoe vertalen we ze naar het dagelijkse leven van mensen? De mensen die zich met veel enthousiasme hebben ingezet (om deze vraag vanuit het oog van gedreven participatie te kunnen beantwoorden) hebben laten zien dat er wel degelijk grote stappen gezet kunnen worden.
Op dus naar een door waarden gedreven politiek, dichtbij de mensen.
Harry de Olde