
Foto: Partij Vrij Almelo
Sinds het aantreden (2010) van de Partij Vrij Almelo in de gemeenteraad van Almelo heeft de partij het dierenwelzijn hoog in haar vaandel staan en vond zij het noodzakelijk dat de gemeente een wethouder met dierenwelzijn in haar portefeuille benoemt en een dierenwelzijnsbeleid ontwikkeld.
Geacht college,
De Partij Vrij Almelo vindt dat de bestrijding van dierenmishandeling en -verwaarlozing te weinig prioriteit krijgt. Dierenbeulen kunnen nog steeds hun gang gaan met het mishandelen en het verwaarlozen van dieren voordat er wordt ingegrepen. De Partij Vrij Almelo wil dat er meer voorrang wordt gegeven aan het opsporen, temeer omdat er vaak een verband bestaat tussen huiselijk geweld en de mishandeling van dieren.
Uit diverse berichtgeving vernemen wij dat de politie de kleine criminaliteit laat schieten wegens gebrek aan mankracht: kleine inbraken zoals oplichting en dierenmishandeling. In deze zaken steekt de politie Oost Nederland voortaan weinig tot geen energie meer.
Geachte heer De Olde,
Namens de fractie Partij Vrij Almelo heeft u op 3 februari 2023 schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld met als onderwerp ‘Meer prioriteit voor bestrijding dierenmishandeling’. Gelet op de bepalingen in artikel 13 van de Politiewet 2012 worden deze vragen niet beantwoord door het college van burgemeester en wethouders, maar door de burgemeester.
Ik constateer dat de vragen 1 tot en met 8 identiek zijn aan de vragen die door het Tweede Kamerlid Wassenberg (PvdD) op 3 februari 2023 gesteld zijn aan de minister van Justitie en Veiligheid. De vragen van de heer Wassenberg zijn nog niet beantwoord door de minister van Justitie en Veiligheid, maar dat staat de beantwoording van uw vragen door mij niet in de weg. Hieronder treft u daarom mijn antwoorden op uw vragen aan.
Vraag 1.
Bent u op de hoogte van het besluit van Politie Oost-Nederland om voortaan weinig tot geen energie te steken in het aanpakken van ‘kleine’ criminaliteit, waaronder dierenmishandeling?
Antwoord:
Ik ben op de hoogte van het feit dat de politie-eenheid Oost Nederland en het Openbaar Ministerie Oost Nederland het Operatíoneel handvat selectiviteit en vroegtíjdige beëindigen in VVGzaken” (hierna: ‘handvat selectiviteit’) hebben opgesteld. In het handvat selectiviteit staat opgenomen dat zaken die betrekking hebben op dierenmishandeling, evenals een aantal andere vormen van veelvoorkomende criminaliteit, in aanmerking komen om wegens capaciteitsoverwegingen vroegtijdig te worden beëindigd. Het handvat selectiviteit geeft echter alleen richting en heeft geen dwingend kader. Als de opsporingsinspanning gering is en in verhouding staat tot het gepleegde delict, kan een delict dat vermeld staat in het handvat selectiviteit bij voldoende capaciteit wel degelijk strafrechtelijk opgepakt worden. Dat geldt ook voor een situatie waarbij er sprake is van maatschappelijke impact en/of een significant veiligheidsprobleem. VVC staat voor veelvoorkomende criminaliteit. Ik wil benadrukken dat selectiviteit en vroegtijdig beëindigen van VVC-zaken niet iets nieuws is. Het is van alle tijden dat de politie en het Openbaar Ministerie (hierna: ‘OM’) geconfronteerd worden met een veelheid aan strafbare feiten, terwijl de beschikbare opsporings- en vervolgingscapaciteit in de keten beperkt is. Daarom is het voor politie en OM van belang om keuzes te maken.
Vraag 2.
Klopt het dat dit besluit is genomen door het Openbaar Ministerie samen met Politie Oost- Nederland? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord:
Het gaat niet om een dwingend besluit, maar om een handvat (een leidraad). Het handvat selectiviteit is, zoals bij de beantwoording van vraag 1 reeds aangegeven, inderdaad opgesteld door de politie-eenheid Oost Nederland en het OM Oost Nederland. Gelet op de bepalingen in artikel 12 van de Politiewet 2012 vind ik het vanuit staatsrechtelijk perspectief correct dat het OM dit document heeft opgesteld (samen met de politie). Daarnaast vind ik het in het licht van de schaarse opsporings- en vervolgingscapaciteit begrijpelijk dat politie en OM keuzes maken in de VVC-zaken die zij oppakken.
Vraag 3.
Deelt u de verontwaardiging van de burgemeesters in Oost-Nederland over dit besluit? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ik ben niet verontwaardigd over het feit dat het handvat selectiviteit is opgesteld door de politie-eenheid Oost Nederland en het OM Oost Nederland. Dat de politie-eenheid Oost Nederland en het OM Oost Nederland het handvat selectiviteit hebben opgesteld vloeit immers voort uit de wettelijke taken van beide organisaties en de dagelijkse realiteit waar zij mee te maken hebben. Desalniettemin ben ik, net als veel andere burgemeesters, van mening dat het beter geweest zou zijn als de burgemeesters in Oost Nederland (Overijssel en Gelderland) eerder geïnformeerd zouden zijn over de inhoud van het handvat selectiviteit en het besluitvormingsproces daaromtrent.
Vraag 4.
Is het juist dat er nog een definitieve versie van het besluít komt, waarbij burgemeesters wel worden betrokken?
Antwoord:
Het handvat selectiviteit is nog niet definitief vastgesteld. Het wordt momenteel besproken in de 5 districtelijke veiligheidsoverleggen in Oost Nederland. Daarna kan het (indien gewenst) ook nog in de lokale gezagsdriehoeken worden besproken.
Vraag 5.
Wat vindt u ervan dat de politie dusdanige ondercapaciteit heeft dat agenten worden opgeroepen geen tijd meer te steken in de aanpak van dierenmishandeling?
Antwoord:
De situatie is niet zo zwart-wit als in deze vraag gesteld wordt. Politieambtenaren worden niet expliciet opgeroepen om geen tijd meer te steken in de aanpak van dierenmishandeling. Zoals bij de beantwoording van vraag 1 reeds aangegeven staat in het handvat selectiviteit opgenomen dat zaken die betrekking hebben op dierenmishandeling in aanmerking komen om wegens capaciteitsoverwegingen vroegtijdig te worden beëindigd. Als de opsporingsinspanning gering is en in verhouding staat tot het gepleegde delict, kan een dierenmishandelingszaak bij voldoende capaciteit echter weidegelijk strafrechtelijk worden opgepakt. Een zaak die betrekking heeft op dierenmishandeling kan ook worden opgepakt wanneer het gaat om een delict met maatschappelijke impact.
Vraag 6.
Deelt u de mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als kleine criminaliteit’ kan worden beschouwd, aangezien er grote variatie bestaat in de aard van de mishandeling, de ernst en de frequentie ervan en de intenties van de dader(s)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ik deel uw mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als ‘kleine criminaliteit’ beschouwd kan worden. De impact van dierenmishandeling kan immers groot zijn. Ik wil echter benadrukken dat dierenmishandeling in het handvat selectiviteit ook niet betiteld wordt als ‘kleine criminaliteit’. Het handvat selectiviteit gaat over VVC-zaken en biedt de politie een leidraad bij het maken van keuzes, met name daar waar sprake is van zaken met een geringe impact. Het is voor de politie altijd mogelijk om in overleg met de officier van justitie een zaak wel op te pakken als dat nodig is. Bijvoorbeeld vanwege de aard van het incident, impact op het slachtoffer of de noodzaak vanwege de lokale context.
Vraag 7.
Bent u bekend met de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld in de onderzoeken waaruit blijkt dat daders van dierenmíshandeling vaak ook geweld tegen mensen (gaan) vertonen?
Antwoord:
Ik ben bekend met een tweetal onderzoeken (waar ook in de vragen van het Tweede Kamerlid Wassenberg naar wordt verwezen) waaruit blijkt dat er een verband bestaat tussen dierenmishandeling en interpersoonlijk geweld. Ik hecht er echter aan te benoemen dat in beide onderzoeken geconcludeerdwordt dat er weliswaar sprake is van een verband, maar dat niet duidelijk is hoe sterk dit verband is. Geweld tegen dieren kan gezien worden als een risicofactor voor ander delictgedrag, maar dierenmishandeling op zich is niet bepalend voor het plegen van gewelddadig gedrag tegen mensen; ook andere risicofactoren kunnen een rol spelen.
Vraag 8.
Deelt u de visie dat het tegengaan van dierenmishandeling en het tijdig signaleren van daders niet alleen in het ,belang is van dieren, maar ook een belangrijk onderdeel is van het tegengaan van geweld tegen mensen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals bij de beantwoording van vraag 7 reeds aangegeven is dierenmishandeling op zich niet alleen bepalend voor het plegen van gewelddadig gedrag tegen mensen. Desalniettemin ben ik wel van mening dat het voorkomen en tegengaan van dierenmishandeling belangrijk is. In dat kader wil ik benadrukken dat het essentieel is dat er altijd aangifte wordt gedaan of een melding wordt gemaakt bij de politie bij constatering van dierenmishandeling. Hoewel dit dus niet altijd zal leiden tot een strafrechtelijk onderzoek en een veroordeling van een verdachte, helpt dit wel om beter zicht te krijgen op individuen die risicovol gedrag vertonen/ontwikkelen. Hierdoor kan ook sneller worden ingezet op alternatieve interventies zoals hulpverlening, met als doel herhaling of verergering van de problematiek te voorkomen.
Vraag 9.
Deelt u ons standpunt dat de politie meer capaciteit vrij moet maken voor het opsporen, vervolgen en bestraffen pan dierenmishandeling? Zo ja, op welke manier gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Dit standpunt deel ik niet. Gelet op de schaarse capaciteit moeten de politie en het OM scherpe keuzes maken als het gaat om zaken die wel e.n niet worden opgepakt. Dat de politie-eenheid Oost Nederland en het OM Oost Nederland VVC-zaken die betrekking hebben op dierenmishandeling (waarbij sprake is van geringe impact) niet meer standaard een strafrechtelijk vervolg willen geven, respecteer ik.
Vraag 10.
Is het collge met de Partij Vrij Almeo eens dat het melden en handhaven te wensen overlaat en dat er een daadkrachtig systeem dient te komen waarin snelle opsporing en handhaving centraal staat?
Antwoord:
Dit ben ik niet met u eens. Binnen de politie is het taakaccent ‘Dieren’ goed ingebed. Daarnaast wordt er door de politie nauw samengewerkt met netwerkpartners, zoals (gemeentelijke) boa’s, de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteiten de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. Ook is er nauw contact met de dierenambulance, asielen en dierenartsen. Vanuit deze partners komen ook meldingen.
Vraag 11
Wordt dierenmishandeling geregistreerd door Almelose dieren instellingen zoals de dierenbescherming, dierenambulance en doorgemeentelijke instellingen waarin opsporing en handhaving centraal staat?
Antwoord:
Net als de politie registreren ook de boa’s van de gemeente Almelo strafbare feiten zoals dierenmishandeling. Ik heb geen zicht op de wijze waarop (een signaal van) dierenmishandeling wordt geregistreerd door andere organisaties, maar zoals bij de beantwoording van vraag 10 aangegeven is er sprake van nauwe samenwerking tussen de politie en andere organisaties die zich bezighouden met dierenwelzijn.
Hoogachtend,
De burgemeester,
A.J. Gerritsen